'Een hoogspanningsmast op je kamer'

 Kijk MEE met de bouw van een 1:30 schaalmodel van Zwolle-Meeden

Behalve Tom Börger is er nog iemand die het gewaagd heeft een schaalmodel van Zwolle-Meeden-Eemshaven te bouwen. We kwamen hem als jochie al tegen op een Drentse boerderij, maar hier is hij een aantal jaren ouder.

‘Mastenbouw is voor mij voornamelijk een winter-hobby. Het hoort bij de jaarlijkse gang. Tegenwoordig ben ik student en met name in de zomer seizoenswerker buiten op het boerenland. Zo kan ik ergens van leven en de vaste lasten betalen. 

De zomers zijn licht en vol met dingen om te doen en te beleven. Maar de winters op een boerderij zijn lang en leeg. Het is koud, duister en eenzaam, zeker in de vakanties. De gure wind jaagt over de vlakte en ontziet niets. Het internet is er niet vooruit te branden, naar een zuipkeet gaan doen studenten al meer dan genoeg en de zandzak uithangen achter de treurbuis (nog altijd zonder kabel) geeft geen voldoening. Ver weg van mensen en reuring is de winter voor boerengezinnen een seizoen van uitzitten.

Husfliden

'Al zolang ik weet vrees ik de winters op het platteland. Je komt jezelf genadeloos tegen en op slechte momenten is het echt vechten tegen melancholie en zinloosheid, zoals Daniël Lohues van twee dorpen verderop het meersterlijk maar vlijmscherp kan verwoorden. Isolatie en lege tijd is geen keuze of luxe. Het is een harde natuurwet op het platteland.
  

'Om te voorkomen dat je gek wordt ga je iets doen waar je gerust honderden uren tijd in kan stoppen. Want die tijd héb je op een verlaten boerderij in de winter.


'In nog koudere streken op aarde is winterse isolatie een normaal onderdeel van de cultuur. In Scandinavië hebben ze er zelfs een woord voor: husfliden. Het woord betekent meer dan de vlijtige handgemaakte dingen en ambachten waarin mensen zich bekwamen in de winters. Het woord omvat ook de strijd met een seizoen dat je alleen met zijn eigen wapen kan bevechten: tijd. Sommigen leren zichzelf programmeren. Anderen gaan thrillers schrijven, houtbewerken of ze duiken de geschiedenis in. En weer anderen? Die gaan mastenbouwen.

'In het verhaal van Ot lezen we het al: kijken naar hoogspanningslijnen is genieten van een oneindige variatie. Soms wekt een mast een stekelige of rommelige indruk. Kattenoren en bretels geven een hoekmast een vervaarlijke aanblik: hier sta ik, blijf uit mijn buurt. Korte traversen en een plompe toren wekt een Dikkertje Dap-gevoel. Spitse ontwerpen ogen gevaarlijker dan masten met een vloeiend lijnenspel. En er zijn exemplaren die het uiterlijk hebben van slungelige pubers die zich nog niet helemaal raad weten met hun plots onhandig lange ledematen.
 

'De echte uitdaging is niet of je voldoende kennis en kunde in huis hebt, maar of het zal lukken om de ziel van de mast te vatten in het schaalmodel


'Zen-alarm? Nee hoor. Denk eens aan de aanblik van een specifiek gebouw, huis of zelfs die van een ander persoon. In je hoofd heeft het een eigen identiteit, een soort mentaal beeld. In een flits kan je het oproepen. Maar het is onmogelijk te vatten in taal. Je servies, je buurman, de dorpsbrug, maar ook een hoogspanningsmast. Dat beeld is zijn identiteit en die wil je nauwkeurig vangen in het schaalmodel. Dat komt nog onvermoed precies: de dimensies en staafdikten mogen maar weinig afwijken.

'Al sinds 1995 was een model van Zwolle-Meeden op de jongenskamer een soort droom. Maar tot vele jaren daarna had ik nog niet het geduld, de vaardigheden of het inzicht om een goed model te kunnen bouwen. Het vervelende is dat ik dat bewust begon te beseffen toen ik eenmaal een jaar of twaalf was. Zwolle-Meeden was niet zomaar een mastontwerp. Het was hét mastontwerp. De typische aanblik van de stompe traversetop, de meestal hoge broek, het slingerverband in het vakwerk van de traversen en bescheiden boventraverse… het had in de loop der jaren stilletjes een enorme status gekregen. Eigenlijk durfde ik het niet, bang als ik was om teleur te stellen in iets waarin ik mezelf dat absoluut niet gauw zou vergeven. Dat heeft jaren extra vertraging opgeleverd. Maar uiteindelijk, na een aantal kleinere modellen, kroop het bloed toch waar het niet gaan kon. 

Willie Wortel en de Lampjes

'Er kon niet met een bouwtekening worden gewerkt. Tennet verstrekt geen tekeningen vanwege de veiligheid. Hoewel ik dat probleem al kende van eerdere modellen heb ik er ook nu een poging aan gewaagd. Als een soort ritueel. Die terughoudendheid is een erfenis uit de jaren 80, toen anarchistisch activisme van Onkruit, RaRa en Willie Wortel en de Lampjes het op de hoogspanningslijnen naar kerncentrales had voorzien. Sabotages, soms met succes. De echo klinkt nog steeds na in hoogspanningsland. De onschuld is verloren gegaan en netbeheer is sindsdien doorspekt van terughoudendheid. 

'Ik wist eigenlijk helemaal niets. Geen naam van de architect, geen idee van wie of wat het engineeringsbureau was en zelfs amper een idee van wie of wat ik zelfs maar zou kunnen benaderen om aan meer informatie te komen als Tennet niets vertelt. Dus dan zit er maar één ding op: zelfdoen. Gelukkig kan je met een oud computertje, een fototoestel en je vwo-wiskundeboek een aardig alternatief ontwikkelen om zelf een bouwtekening te maken. Wie dat nauwkeurig aanpakt kan op eigen houtje een precisie bereiken van twee centimeter op zestig meter – minder dan een millimeter afwijking op schaal.  

'De pixeltelmethode is een soort brute-force attack. Je hebt haarscherpe foto's met een rechte horizon, geen lensvertekening en zoveel mogelijk megapixels nodig. Kleurechtheid of een mooi plaatje zijn totaal niet interessant. 

'Men neme een beeldvullende, optisch ingezoomde foto van het mastbeeld. Recht van voren vanaf enige afstand, zoals vanaf een mastpositie verderop. De camera mag niet teveel tilt hebben. Ook heb je enkele andere keurig haakse foto's nodig van de traversebodems en de zijkanten. En je hebt een meetlint nodig omdat er één echte referentiemaat nodig is om het verhoudingsgetal te kunnen herleiden. De referentiemaat is de broekstukmeting: de afstand tussen twee poten ter hoogte van de bovenzijde van de heipalen. Je hoeft er niet voor te klimmen. Simpel, legaal en ongevaarlijk. Nouja, zolang je de bol maar niet ontmoet, want dan zit je voor je het weet alsnog in de hoogspanningsmast. Heel lang.

Kikvorscorrectie

'De foto van het mastbeeld open je in in MS Paint in zijn originele resolutie: een badlaken. Met de lijn-tool trek je een lijn tussen de twee broekstukpoten op dezelfde plek waar je het meetlint ook hebt gehouden. Je telt de pixels (rechter onderhoek van het scherm) en je weet de verhouding pixels tot mm. Vervolgens hak je de mast in denkbeeldige schijven. De onderste schijf staat aan zijn onderzijde precies haaks op de fotograaf, daar is "de waarheid" 1:1, waar het verhoudingsgetal correct is zonder correctie. Vanuit dit startpunt kan je telkens een schijf verder naar boven toe berekenen aan de hand van de gegevens van de vorige, reeds gecorrigeerde schijf. Per schijf vatten we iedere lat op als C-zijde van een rechthoekige driehoek. Door de A- en B-zijde te pixeltellen kan je het C-pixelequivalent herleiden met Pythagoras. Tenslotte stop je alle C-zijden in Excel in een tabel met goede administratie. Daarna volgt de kikvorscorrectie: het moet toch een naam hebben. Met wat wiskunde bereken je per schijf wat de vertekening is doordat de fotograaf (camera op 1.80 m) in toenemende mate steeds meer vanuit kikvorsperspectief tegen de mast aan keek.

'Deze correcties zijn essentieel. Op de figuur zien we een versimpelde (vijf schijven) en verextreemde weergave van deze denkstap. Bij F staat de fotograaf. De hoogspanningsmast is krap zestig meter hoog en staat in dit voorbeeld op een kleine 100 meter afstand. A-accent op de foto is beslist niet gelijk aan de werkelijke lengte A, terwijl alle pixels wel even groot zijn. Dat zou een catastrofale vertekening tot gevolg hebben. 

'Ook voor de tapsheid van het mastlichaam moet nog een (kleinere) correctiefactor worden berekend. Met Excel kan je de beide afwijkingsfactoren per blok parameteriseren naar ratio van de afwijkingshoek in graden ten opzichte van de loodlijn annex torenhartlijn in beide dimensies. Daar kan je gewoon een formule voor schrijven en die loslaten op de tabellen met ongecorrigeerde pixeltelwaarden, zodat je de pixeltelmaten op de computer volautomatisch en per blok kan laten corrigeren naar de werkelijke maten die straks op de tekening nodig zijn.
 

 
   '
In feite komt het neer op tweemaal Pythagoras en de kikvorscorrectie.
   Uiteindelijk is zelfs een vierkant gewoon een variant op een driehoek.

 


'Na de mastbeeldfoto moet dit herhaald worden voor de foto's vanuit een ander perspectief, net zolang totdat de lengtes van alle essentiële, niet via tweedelijns goniometrie te herleiden latten gecorrigeerd beschikbaar zijn. Dan is het fort genomen. De gehele mast is recursief berekend en we kunnen gaan tekenen.
 

Tussen schaal en materiaal

'Ken je flipovers? Mega-ruitjespapier.
Ideaal voor bouwtekeningen. Extra handigheid is dat de tekeningen eveneens in 1:30 konden worden gemaakt. Lange staven vol boorgaten zoals de randstaven kunnen dan direct op de tekening worden afgetekend. Daarmee werd een nutteloze conversieslag geëlimineerd.

'De bouw ving aan met het halen van een zak nieuwe M2-boortjes, een pakje verse ijzerzagen en de eerste randstaaflegging op de tekening. Het aanbrengen van versimpelingen in de constructie stond ik mezelf niet toe. Knik-verkorters zouden niet worden weggelaten.

'Alle staven en voor zover mogelijk ook alle knoopplaten zouden worden aangebracht. Alleen het aantal boutjes moest noodgedwongen versimpeld worden. Boutjes van maat M2 zijn bij 1:30 schromelijk overschaald aangezien het origineel met M24 tot M16 in elkaar zit. Maar nog steeds zijn er duizenden nodig. 

'Aluminium profielen van de bouwmarkt waren fors overschaald. Alleen voor de onderste randstaven kon daarmee schoorvoetend worden volstaan. Voor de rest van de mast moest een kleinere oplossing gevonden worden. Vroeger kocht ik wel eens messing profielen, maar voor een project op deze schaal zou dat onbetaalbaar worden. Na een aantal omzwervingen kwam ik uit bij Erba Plaatbewerking in Veenendaal. Zij konden koudgezette hoeklijnen maken met flensmaat 5 mm. En voor de allerkleinste latten besloot ik zelf platijzers om te klinken naar hoekijzers. Monnikenwerk, maar nogmaals – tijd is geen factor op het winterse platteland.
 

Rustgevende bezigheid

'In het atelier van een medegezinslid is het goed zitten. Mastenbouw is een tamme hobby. Er gaat een soort rust van uit. Net als van repeterend boerenwerk, jarenlang iedere week tweemaal dezelfde autorit van twee uur maken of de houten schuur van vijftig meter lang in de teer zetten met enkel een blokkwast. Werk dat langzaam vordert, maar met een duidelijk resultaat. Je hebt heel wat tijd om na te denken tijdens de bouw van een hoogspanningsmast.

'Vaak zitten er ook een of twee medegezinsleden in dezelfde ruimte die ook de winter doorkomen met eigen bezigheden, die zonder uitzondering hetzelfde protocol volgen: uren maken met iets dat uitdaagt. Een jeugdig medegezinslid is dol op het luidruchtig mixen van dit soort geluid en drijft je wel eens tot waanzin, maar op andere dagen heb je een vriend op bezoek die zijn eigen modelbouwproject meeneemt zodat het een stuk rustiger is. En zo kabbelt het project voort. Lat voor lat. Uur na uur. Vier blokken radionieuws verder denk je soms opeens 'verhip, de (__), is het al zo laat?' En dat is eigenlijk precies wat je wil.

'Het zagen van profielen, handmatig zetten van hoeklijnen in een piepklein bankschroefje, het kerven en vijlen van de knoopplaten en het aandraaien van de boutjes (waarbij je soms je handen met spanningzoeker en krombektang in de meest onmogelijke bochten moet wringen) is allemaal handwerk. Het boren van de gaatjes kan met een accuboor, hoewel ik de meeste gaatjes maak met een oud Duits handboortje uit de DDR-tijd. Het vredige zachte geratel van het handboortje is lekkerder aan de oren dan de gemene hoge piep die de MOSFETs van de pulsbreedte-toerentalregeling van een accuboormachine maken. 
 

   
  'Ik heb als tiener mijn gehoor niet verpest met harde muziek. De prijs ervan is dat hangjongeren-
   verdrijvers, nertsenverjagers en de pulsbreedtemodulatie van moderne elektromotoren tot op 
   vandaag de dag ook heel effectief zijn om ondergetekende weg te jagen.    

 


Tot op het bot

'Wie zijn handen gaaf en ongeschonden wil houden moet geen masten gaan bouwen. De metalen onderdelen zijn scherp en er breekt wel eens een boortje. Meestal is de schade slechts oppervlakkig, maar soms is het raak. Uitgerekend toen ik het meest magische onderdeeltje maakte, het topkapje, kantelde het boorplankje. De M2-boor schoot zijwaarts tot in het bot in mijn vinger en brak uiteindelijk. Auw! Na wat gewroet met de krombektang was het restant weer verwijderd. De schade viel uiteindelijk mee en er hoefde geen verlof opgenomen te worden, maar wel is er een litteken achtergebleven die ik stiekem een beetje koester: een zichtbare herinnering aan de bouw van Zwolle-Meeden 1:30.

Nummer 239: alles is oplosbaar

'Langzaam verrijst het evenbeeld van je geliefde mastmodel voor je ogen. Beter dan welke foto dan ook: deze is echt. Op huiskamerschaal. En zoals Ot ook al ergens zegt, je mag eraan zitten met je tengels! Een buitengewoon leuk idee waar ik in het bijzonder bij Zwolle-Meeden veel genoegen uit ontleende. Na de eerste boventraverse begon het model zijn ware aard te tonen. De stompe traversetop bracht de ziel van Zwolle-Meeden-Eemshaven met zich mee. Ik was zo blij als een zeker kind in 1995.

'Niet alles ging perfect. Zo zijn de randstaven iets te zwaar. Door de boorgaten in de randstaven middenin te plaatsen is die overdimensionering voor de helft naar buiten toe gaan steken. Daar had ik geen rekening mee gehouden en daardoor is de masttoren toch nog iets te breed geworden, met name het bovendeel van de 380 kV-traversen. Grrr! Ook heb ik ondanks alles een paar rekenfoutjes gemaakt, zodat er in totaal 24 gaatjes in de randstaven zitten die er niet horen. Wie heeft er stopverf?

'De 380 kV-traversen gingen voortvarend, maar de 110 kV-meelifters gaven een denkprobleem. De originele traversen uit 1995 waren niet exact gelijk aan de exemplaren die er bij de verzwaring in 2010 aan waren gezet. Een S+6 met twee 1995 110 kV-traversen bestond zelfs niet eens. Wat nu?

'Uiteindelijk was de oplossing simpel. Er staan 237 mastposities in de hoogspanningslijn en destijds was me reeds bekend dat Tom in ieder geval één geschroefd exemplaar voltooid had, zodat nummer 239 het eerstvolgende nog vrije mastnummer was. Aangezien positie 239 niet in de werkelijke verbinding voorkomt, verdween ook het denkprobleem. Een S+6 met twee 1995 110 kV-traversen had probleemloos kúnnen bestaan als simpelweg het landschap anders was geweest zodat de S+6 masten destijds op andere posities terecht waren gekomen.
 

'En middenin de ruimte stond een trotse twee meter hoge kale gestalte van circa zeshonderd latten. Zwolle-Meeden in zijn nakie.


Isolators en hoekmasten

'Na het vastschroeven van de laatste lat is weliswaar een mijlpaal bereikt, maar een goed model houdt niet op bij vakwerk alleen. Hup Holland Hup, laat de mast niet in zijn hempie staan. Het is gemeen koud op de vlakte, dus we moeten hem netjes aankleden. Verf, circuitbordjes, ladders, klimbouten, persroosters, vlaghaakjes, latchway, klokgetallen, het mastbord, helikopterborden, aardingskogels, bliksemdraadhouders en natuurlijk isolators. Van alles moet er nog op en aan.

'In de aankleding van een mastmodel zit een flink verschil in persoonlijke visie tussen mastenbouwers onderling. Van Tom weet ik dat hij echt een constructeur is: de focus heeft hij liggen op perfectionering van het vakwerk van het casco. De aankleding is dan meer een bijzaak. Bij mij is dit onderdeel wat prominenter. De kenmerkende circuitaanduidingen, bebording en isolators die per concessie, eigenaar en per bouwperiode verschillen vind ik erg leuk en ik ervaar het als essentieel.

'Isolators? Daar zit nog een grondkabeltje onder het gras. De isolators brengen voor mij een schaalmodel tot leven. Ze betekenen impliciet dat de draden eraan kunnen en dat de mast in commissie kan. Voor mij is die aanblik zelfs zo essentieel dat ik tot op heden geen hoekmasten heb gebouwd.

'Hoekmasten hebben schuine afspanning nodig. Zonder draden moeten zij het ook het zonder hun kenmerkende bretels stellen. Dan mist er iets wezenlijks. Een mast zonder isolatorkettingen heeft iets doods. Ik kan daar slecht tegen. Maar niet iedereen ervaart dat zo. Collegabouwers Michiel en Tom hebben er blijkbaar geen last van. Zwolle-Meeden kreeg isolators van Lego: ik heb een zak met honderden groene schoteltjes en kegelblokjes over laten komen uit Denemarken. Het bleek een uitstekende oplossing te zijn die later in een evergreen zou veranderen. 

De kers en de kluns

'Onvermijdelijk kwam de dag, het uur en de minuut waarop het mastbordje werd aangebracht. Een blij moment, maar toch even slikken. Het is ook afscheid nemen van iets waar je vele maanden lol aan beleefde. Bij Zwolle-Meeden kwam dat hard aan: geen enkele andere verbinding kon zich hier qua status mee meten. De bouw van een schaalmodel van deze lijn was bijna een soort eer om te mogen doen. Een project dat gaandeweg mijn hoogspanningshart gestolen had. En nu was hij klaar. De kers was van de taart. En niets in de wereld kon die kers nog terugleggen. 

'De oplossing voor dat zwarte gat kwam onverwacht en zeer effectief. Op lachwekkende wijze. Hetgeen waar alles mee begonnen was, Zwolle-Meeden op mijn kamer, faalde op een manier waar zelfs mijn alter ego uit 1995 me vierkant om zou hebben uitgelachen. De jongenskamer in de boerderij uit 1927 is verruild voor een studentenkamer hoog in een Wageningse flat, maar Zwolle-Meeden bleek zelfs in 1:30 zo'n gevaarte te zijn dat mijn bankstel er dan uit zou moeten. Ja hallo? En waar moet ik dan bier drinken of met een meid gaan zitten? Een universitaire betastudie doen, maar wel keihard over het hoofd zien dat een hoogspanningsmast toch écht niet gaat passen in je kamer… Hans Hans.

Erfenis

'En zo werd Zwolle-Meeden 1:30 de directe aanleiding tot een nieuw project. Een soort erfenis waarmee de gemaakte blunder alsnog moest worden rechtgezet. Er moest nog een keer een model komen met een opzettelijk gekozen hoger en slanker postuur. Efficiënter in een krappe kamer te zetten dan die grote brede combimast. Zoals een Zeeuwse drievlaksmast met bliksembok of een IJsselmij-dennenboommast. 

'Daaraan werd niet direct begonnen, want na Zwolle-Meeden volgden onder andere een PGEM-tonmast en een klein model van een Veenoords bokje. Maar de erfenis van Zwolle-Meeden, een hoog en smal model, staat tot op de dag van vandaag nog overeind op de bucketlist. Als een project met een speciale lading, omdat het de erfenis zal zijn van het tot nu toe mooiste bouwproject van allemaal. Zwolle-Meeden zelf zal nog even in de oude boerderij moeten afwachten tot ik meer leefruimte heb en in de tijd daartussen moet zijn erfenis nog een keer worden ingelost voor op mijn studentenkamer. Dat ben ik het model eigenlijk moreel verplicht.
Pak de spanningzoeker en de krombektang maar weer op. Er zal weer een winter komen.'


Holsloot, april 2016      

Terug naar de verhalenpagina