'Een cadeau voor het leven'

 Ga MEE met boerenzoon Hans Nienhuis, die de aanleg als kleine jongen meemaakte

 

Midden jaren 90 was hij nog maar een klein jochie. Zo eentje met sproeten, vieze handen en altijd wel een pleister op zijn knie. Behept met een sterke interesse in weerkunde en hoogspanning. En toen kwam Zwolle-Meeden. Een prachtig toeval.

'Twintig jaar geleden is… bijna mijn hele leven. In ieder geval het deel met bewuste herinneringen. In 1995 was ik een jong schoolkind, ik kon nog maar net lezen.
Wanneer het precies was toen ik voor het eerst hoorde dat ze een nieuwe hoogspanningslijn gingen bouwen weet ik dan ook niet meer. Maar ik weet nog wel precies wáár ik was: bij mijn moeder in de auto, op de terugweg van familiebezoek in Ermelo. Die woonden destijds pal naast de verbinding Harderwijk-Ede, iets waar ik stiekem wel jaloers op was. Ik zal iets gevraagd hebben in de trant van hoe hoog de Ermelose masten waren. 'Achtenveertig meter' antwoordde mijn moeder, achteraf onjuist.
'Maar bij ons komen nog grotere masten te staan, die worden wel achtenvijftig meter hoog.'

 

'De fascinatie voor hoogspanningslijnen was al ouder. Maar de bouw van Zwolle-Meeden heeft er wel een extra zwieper aan gegeven. Wat is er mooier voor een toch al mastengek jongetje dan zomaar een enorme hoogspanningslijn cadeau krijgen?


Zeldzaam maar niet zonderling

'Het beeld van jonge kinderen met een zwak voor dingen als hoogspanningsmasten is dat het sneue zonderlingen zijn met een autistiform karakter en weinig vriendjes. 
Bij mij was dat toch echt onjuist. Ik viel als kind helemaal niet op. Okee, ik was graatmager en wat te klein voor de leeftijd – misschien wel een beetje een 'slimmechie' zoals ze op zijn Drents zeggen. Maar verder voldoende vrienden, geen leerproblemen op school en normaal sociaal gedrag. Tientallen dingen vond ik interessant, met name technische onderwerpen en alles met aardwetenschappen. Wel had ik twee cruciale minpunten: ik had niets met voetbal (sterker nog, pas in 2012 heb ik geleerd wat een buitenspel is, tot hilariteit van medestudenten) en op een boerderij kilometers buiten het dorp is geen kabeltelevisie. De wereld zonder Ninja Turtles en totale desinteresse in wie er in het elftal zaten vonden de andere jongens vrij onbegrijpelijk.  

 

Land, lucht, en hoogspanningslijnen. Veel meer is er niet.'De open vlakte van het boerenland, trillende lucht boven de stoffige velden, de geur van hete trekkermotoren, van vee en van hooi. Zwemmen in het oude kanaal. Dag en nacht buiten. En de hoogspan-ningslijnen, waar achter in de verte de lucht langzaam duister werd terwijl de weidevogels stilvielen in afwachting van een zwaar zomeronweer zoals die in de jaren 90 heel gewoon leken te zijn. Dat was wat er toe deed. Achteraf is het geen wonder dat deze dingen van meet af aan mijn wereld zijn geweest.

 

   
   'Er wás simpelweg niets anders. Land, boerenleven en lucht, heel veel lucht. En zo hier en daar
    een hoogspanningslijn die gracieus door dat alles heen kwam stappen.

 


Eerst bij Emmen

'De verbinding kwam in twee etappes. In het voorjaar en de voorzomer van 1995 werd er gebouwd in de vlakte tussen Sleen en Emmen. Dat was niet direct in het zicht van de boerderij, maar het was ook weer niet zo ver weg dat je er niet komen kon. Het is de plek waar later het lijndeel met de vijfarmige bandieten zou verschijnen. De oude verbinding Veenoord-Weerdinge werd met de nieuwe masten gecombineerd. Nu, twintig jaar later, vind ik dat in toenemende mate jammer omdat het kleine gewaagde mastontwerpje inmiddels is uitgestorven in het landelijk net. Maar ik moet eerlijk bekennen daar als klein jochie anders over te denken. Als we vandaag die kleine masten kunnen inruilen voor zulke megamasten, wat is er morgen dan wel niet mogelijk? Omdat er negen stuks bleven staan van Luksham tot aan Veenoord ging er ook niets wezenlijks permanent verloren. Tot aan 2011 zou de vijfde traverse het beeldbepalende kenmerk blijven van dit lijndeel.

Mastdelen op de grond - foto door Tom Börger'Toch heb ik relatief weinig meegekregen van de bouw van dit lijndeel. Het lag niet in een richting die ik moest afleggen naar school en iets anders hadden we die kant op ook niet te zoeken. Je kwam er simpelweg niet. Buiten een paar verdwaalde blikken op de bouwplaatsen en de aanblik van de vreemde mastvorm met vijf armen vanwege de meeliftende 110 kV-verbinding Veenoord-Weerdinge herinner ik me dan ook weinig van de bouw van dit lijndeel. Al bleef die rare vijfde poot me bezig houden. Waarom werd nummer zes er niet aan gezet?

Mastvoet van een hoekmastpositie in aanbouw'Veel beter herinner ik me de bouw van het lijndeel tussen mast 81 en 121. Gek genoeg gebeurde dat pas vele maanden later. De zomervakantie van 1995 kwam en ging zonder dat er veel gebeurde. 
 

◄ Van de bouw heb ik zelf geen foto's. Ik had nog geen fototoestel. Maar Tom Börger wel (zie voor zijn verhaal hier). Hij maakte onder andere deze twee oude foto's die illustratief zijn voor de aanblik van de bouwplaatsen. Mastdelen, speciaal zand en geen hekken. Verderop volgen nog een bouwfoto en een krantenartikel die hij ook bewaarde. Met dank maak ik er gebruik van. 
 

Gewoon niet in de weg lopen

'In oktober begon men eindelijk ook tussen mast 81 en 121 te bouwen. Bij het dorpshuis van Holsloot werd een kolos van een hoekpaal neergezet. Weken klonk het geluid van heimachines over de vlakte om weg te echoën tussen de huizen en de boerenschuren. Klabam! echo.. echo.. echo.. Klabam! echo.. echo.. echo.. En na het slaan van de palen voor mastpositie 116 bij het dorpshuis kwam de vraag: hoe krijgen ze die hoge heimachine nou onder het viaduct door? De werven veranderden in constructieplaatsen vol monstermeccano. En toen ging het opeens vrij snel. Met een kleine kraan werden de mastdelen in elkaar gezet en met een veel grotere werden ze uiteindelijk op hun plek gehesen. Een ploeg van hooguit vijf man kon in slechts enkele dagen tijd een hele mast bouwen. Per dag veranderde het uitzicht vanuit de boerderij. 

'Helaas gebeurde het takelen maar al te vaak als ik op school zat. Die stond in Sleen, precies de verkeerde kant op. De dagen vol met stom geneuzel over hoe je de eu schrijft terwijl ze thuis bezig zijn met De Operatie Van De Eeuw. Aaargh! Ik kon me daar flink over opwinden. Hadden ze niet gewoon even IN de zomervakantie kunnen bouwen? Mijn haat voor het instituut 'school' is er al geweest vanaf de eerste dag dat ik erheen moest. Maar zelden was het zo sterk als in het najaar van 1995.

Traversen wachtend om opgetakeld te worden. Foto door Tom Börger'Maar och, áls je dan vrij had… Alles was in de jaren 90 veel toegankelijker. Er waren geen hekken of camera's. Diefstal was nauwelijks aan de orde. Voor een kind was die vrijheid de hemel op aarde. Je kon door de lange kokervormige heipalen van de hoekmasten kruipen die klaar lagen om de dag erna de grond ingeslagen te worden. Of je kon met een vriendje in een van de broekstukken klimmen toen de rest van de mast er nog niet bovenop stond. Met of zonder medeweten van je ouders. Bovenin, trots staand tussen de hoeklatten, kon je prachtig over de vlakte loeren naar wat er kwam en ging daarbeneden. Niemand gaf er wat om. Hooguit mompelde een fietser een keer zoiets als 'Kiekt jullie wel uut daorboven, jongs?' 

Emmers met bouten en moeren'Ook bij het bouwen werd je gedoogd. Van een knokig jochie met kaplaarzen vreesde niemand wat. Als je maar luisterde, uitkeek en niet in de buurt van de machines kwam mocht je meestal gewoon een beetje rondlopen over de werf terwijl de werkers bezig waren. 

'Op de vrije woensdagmiddag was er in het najaar van 1995 altijd wat te beleven. Spelen met of bij een vriendje, soms heb ik er zelfs over gelogen tegen mijn ouders. In plaats van bij vriend X was ik dan de hele middag vogelvrij op mijn fietsje. Niemand miste je dan – uren de tijd om langs meerdere werven te fietsen. Zo heb ik de bouw stiekem aardig kunnen bewonderen. Ik weet nog dat het topkapje van mast 108 apart op een pallet lag. Die was lekker warm geworden in de schaarse najaarszon van begin november, zodat ik erop ben gaan zitten. Totdat een van de werklieden, vermoedelijk de voorman, lachend naar me toe kwam lopen en me met een zwaar Duits accent aansprak. 'Zeg kerel, ga jij eens met je kont van de top af. Die hebben we nodig!'

Bruinrot en boerenzoons

'In dat jaar werd de streek geteisterd door een uitbraak van de aardappelziekte bruinrot. Er was vrees bij de akkerbouwers en het gaf moeilijkheden bij het inhangen van de gidslijnen. Wanneer men door de aardappelvelden moest lopen of zelfs al wanneer de gidslijnen er doorheen zouden slepen kon de ziekte van veld naar veld worden verspreid. Mede daardoor werden de gidslijnen ingehangen door helikopters. De nylon draad maakte dan geen enkel contact met de grond. 

Inhangen van gidslijnen met een helikopter'In een streek waar nieuws bestond uit een auto die het kanaal in was gereden en het enige vliegverkeer uit spuitvliegtuigjes bestond (iets dat ook alweer jaren verboden is) was dat een ware belevenis. Ook al waren de aardappels al vrijwel gerooid, toch kozen ze ook hier nog voor de helikopter. En gelukkig waren mijn ouders me goed gezind. Ik mocht een dag thuisblijven van school toen ze voor ons huis met de helikopter aan de gang gingen.
Een boerenzoon die de bruinrot van 1995 dankbaar is – ze bestaan.
Ik had nog geen fototoestel. Maar de herinnering is onbetaalbaar. 


IJskoude Italianen

'De winter van 1995 op 1996 was een zware. Toch werd er doorgebouwd aan de laatste kabels, de bretels en de bundelafstandhouders in de fasedraden. Alle aankleding moest er blijkbaar met alle geweld zo snel mogelijk in, weer of geen weer. Isolatorkettingen in de hoekmasten werden opgehesen en draden werden ingelierd en afgespannen. De Duitse mastenbouwers waren verdwenen en er waren mensen uit Italië voor teruggekomen. Waar voor Duitsers gold dat hun taal wel wat lijkt op het Drents dialect zodat er ook voor lokale kinderen nog iets van te volgen was, was Italiaans een nog grotere brij spaghetti dan het park van hangladders, zekeringslijnen, remtrommelwagens, afspanners, lieren en haspels waarmee ze werkten.

Houten kratjes waarin Sediver de isolators verpakt'Maar één ding was duidelijk: ze hadden het koud. Daarboven in de masten was het amper uit te houden in de snijdende oosten-wind, zeker niet omdat ze ook hun handschoenen soms uit moesten doen. De wind joeg over de vlakte, floot boosaardig door de touwen en kabels en nam motnseeuw mee. Er was nergens beschutting in het veld. Mijn eigen magere lijfje leek het bijna op te geven na een uur kijken in de wind. Het waterflesje op de bagagedrager bevroor. En de Italianen hadden het zo koud dat ze de houten kratjes van Sediver uit elkaar trokken om er vuurtjes mee te stoken.

 

Die ene isolator, daar in de hoek

'De isolators oefenden een sterke aantrekkings-kracht op me uit. Op de werf van mast 116 lag op een gegeven moment één exemplaar apart in de hoek op een pallet. Het zou toch niet..? Maar ja, hoe stel je een half bevroren Italiaan een vraag als je niet eens Engels kan? Met dank aan mijn ouders werd duidelijk dat het een beschadigd exemplaar was, waar aan de binnenzijde een bluister glas uit een van de flensen was geknapt. Onbruikbaar in de mast. Zonder verdere omhaal liep de man naar de pallet, pakte de isolator op en gaf hem aan mij. Ik kon mijn geluk niet op! 
 

Van blijvende waarde

'Na het voltooien van de verbinding was het uitzicht in Holsloot permanent veranderd. Het was jammer dat er een einde kwam aan de belevenis van takels, heimachines en helikopters. Maar er was een blijvend cadeau voor teruggekomen. De vlakte had er mooie stoere blikvangers bijgekregen. De eerste tijd stonden ze nog wat onwennig in de velden, met hun blinkende nieuwe draden en de aluminium ladders fel blikkerend in de ochtendzon. Maar na enige tijd leken ze hun plek in het landschap te vinden. De constructieplaatsen veranderden weer in boerenland, bosjes en onkruid. Het leven werd weer zo normaal als het ooit was. De eerste storm kwam, met gebulder en gehuil door de draden. De bomen werden weer groen. Het boerenleven op het ritme van de seizoenen ging voort, met of zonder hoogspanningslijn in de velden.

Luchtlijn?'En toen kwamen ook de onweersbuien terug. Iedere zomer teisteren ze de vlakte, nietsontziend op zoek naar iets om neer te bliksemen – en dat kregen ze! Als jochie mocht ik altijd al graag kijken naar onweer, ook al was het midden in de nacht. Mijn ouders waren daar wel aan gewend en ze zetten dan gewoon een stoel bij het raam. Zo heb ik menig nacht doorwaakt. Maar na de bouw van Zwolle-Meeden veranderde bliksemkijken regelrecht in prijsschieten. De masten waren wel dubbel zo groot als Hoogeveen-Veenoord en ze bleken letterlijk onweerstaanbaar te zijn. Klabam, vol op nummer 108. Bons! Oplawaai op nummer 110. Boem! Zo, nummer 107 is ook weer wakker. Pats, alweer nummer 110 geroosterd. Stroom ontmoet meer stroom. Geen mooiere interactie tussen land, lucht en lijn dan blikseminslag op een hoogspanningsmast.

'De herkenbare gestaltes van de masten van Zwolle-Meeden raakten in de loop der jaren onlosmakelijk vergroeid met het thuisgevoel van mijn geboortestreek. Ik weet inmiddels nauwelijks nog beter. Maar toch ervaar ik de aanblik nog telkens als een meerwaarde.
 

'Na een paar weken weg te zijn geweest is het altijd mooi om de boventraversen langzaam boven de bomen uit te zien torenen – kiek an, we zijn weer thuis

 

'Holsloot ligt in een verlaten gebied. Een leeg gebied met boerderijen en anonieme dorpjes. De enige infrastructuur zoals een snelweg en een paar oude kanalen blijft allemaal plat aan de grond. Zwolle-Meeden is dan ook het grootste verticale landschapselement dat tot in de wijde omtrek te vinden is. Altijd is het nog mooi om er onderdoor te rijden. 'Machtig, wat een enorme knuppels zijn het toch. Dit hadden ze honderd jaar geleden eens moeten zien!' Ik denk het na twintig jaar nog steeds onverminderd. Holsloot ligt verder precies halverwege de lijn. Van ver komen ze langzaam aangestapt om na een aantal knikken en slingers weer te verdwijnen richting de andere einder. Ze doen geen afbreuk aan de leegte – ze accentueren de verlatenheid juist omdat je vanaf grote afstand de masten ziet staan. Die zichtbare afstand maakt de vlakte eerder groter dan kleiner. Het klinkt gek, maar ik zou ze voor geen goud nog willen missen.

Stap, stap, stap door het landschap

Eigenlijk te jong

'Soms spijt het me wel eens dat ik zo klein was toen de hoogspanningslijn gebouwd werd. Te jong eigenlijk. De bouw meemaken tijdens een cruciale periode in je leven (zoals bijvoorbeeld Tom dat kon als puber) was me daardoor niet gegeven bij Zwolle-Meeden-Eemshaven. Maar ook niet daarna, toen ik veel later zelf die leeftijd kreeg, want in de vijftien jaar na 1996 werd er jammer genoeg helemaal nergens iets gebouwd. En nu zijn de tijden van vakwerk voorbij. De wereld is veranderd en zelf zijn we veranderd. Twintig jaar is een lange tijd. 
Er zal geen nieuwe kans meer komen. Maar anderzijds mag ik toch niet klagen: ik héb het tenminste nog meegemaakt. En zo bewust als maar mogelijk was voor een klein mannetje.

'Er was ook iets van puur geluk. Juist het lijndeel in mijn omgeving, tussen mast 81 tot mast 121 in de gemeentes Dalen, Oosterhesselen en met name het reeds genoemde Sleen waar ook Holsloot onder viel, werd als allerlaatste gebouwd. Dat gaf bijna een jaar respijt ten opzichte van de eerste delen bij Zwolle of de hele lijn Meeden-Eemshaven. Essentieel, want voor een kind kan een jaar een wereld van verschil maken in hoeveel je je er uiteindelijk nog van kan herinneren! 

'Verder was het ook het lijndeel waar de 110 kV-meelifters er niet meteen onder waren gehangen. De wal keerde het schip in 2010, toen de vragen van 1995 over de ontbrekende zesde traverse (of tussen Marsmanweg en Luksham zelfs de hele onderverdieping) alsnog werden beantwoord door de netverzwaring. Eindelijk kregen de masten over de volle lengte van de hoogspanningslijn hun volledige bezetting. En ze werden er een stuk mooier van. The BridgeEen leuke manier van een toegift, hoewel er een wrang bijsmaakje aan zit: het zou ook het einde betekenen van de hoogspanningslijnen waarmee alles bij mij ooit begon, al vóór de komst van Zwolle-Meeden. De laatste bokmastjes bij Veenoord, de aftak Zwinderen en wellicht heel Hoogeveen-Veenoord verdwijnen. Het einde van een tijdperk. De vergezichten, diepe zeeg en de herinnering van het leuke contrast van deze kleine oude lijntjes ten opzichte van de enorme kanjers van Zwolle-Meeden zal ik missen.  

'Het is niet te zeggen hoe alles was gelopen als Zwolle-Meeden niet precies voor mijn neus was aangelegd. De interesse in hoogspanning was er al eerder, maar had die interesse zonder de bouw van Zwolle-Meeden-Eemshaven tijdens kindergarten ook de huidige omvang aangenomen? Een omvang die is uitgegroeid tot een sterke interesse zo breed als de hele sector gaat? Van loadflow tot energiepolitiek, van mastenbouw tot modelbouw en van nethistorie tot netbalans? Wat er wel of niet zou zijn gebeurd zal ik nooit weten. En misschien is het zelfs wel beter van niet.
't Giet nu ienmaol as 't giet.'

Hans Nienhuis, maart 2016      

Terug naar de verhalenpagina